De mannelijke krijger en de kracht onder de pijn: over de beschermende functie van de animus en de helende wijsheid van de anima
Er is een reden waarom oude, vergeten pijn naar boven moet komen: onze kracht ligt er net onder verscholen. Zolang we niet durven kijken naar de pijn, blijft deze ons onbewust aansturen. Niet als straf, maar als herinnering. Als een innerlijk signaal dat zegt: "Hier ligt nog iets van jou." En dat geldt overal — of je nu in België woont, in Nederland, Australië of waar dan ook op deze aarde. Want pijn is universeel, en bewustzijn ook.
Wat deze reis naar binnen zo moeilijk maakt, is dat ze niet met het rationele en intellectuele denken kan worden afgelegd. De ratio kan de lagen van het onderbewuste niet omvatten, want ze spreekt een andere taal. Wie probeert te begrijpen met het hoofd, zal vroeg of laat vastlopen. Want de echte waarheid ligt opgeslagen in het voelen, in het lichaam, in het energetisch veld dat ouder is dan ons verstand.
Het is logisch dat deze lagen zich niet laten doorgronden via puur rationele psychologie. Dit proces is gevoelsmatig, existentieel zelfs, en vraagt om een moedige afdaling doorheen de pijn. Want daar, precies onder die pijn, huist de kracht van de ziel. Het is daar dat we kunnen zien — en ook voelen — dat zowel onder de dader als onder het slachtoffer een mens aanwezig is. Een mens met een geschiedenis, met pijn, met een innerlijk kind. En onder die mens ligt een laag van collectief onderbewustzijn waarin trauma’s en patronen opgeslagen zijn die ons uitnodigen tot heling. Juist dáár schuilt ook de kracht die bevrijd wil worden.
Over verantwoordelijkheid, schuld en het kwantumveld
In dit werk is het essentieel om een onderscheid te maken tussen verantwoordelijkheid en schuld. Schuld wijst met de vinger, sluit af en verstikt. Verantwoordelijkheid opent. Zij erkent wat is, zonder oordeel.
Vanuit een kwantumfysisch perspectief is alles energie, alles trilling. Op het niveau van het onderbewustzijn trekken we — zonder dat we dat willen of beseffen — ervaringen aan die resoneren met de diepste lagen van onze imprint. Dit betekent niet dat we schuldig zijn aan wat ons overkomt, maar dat er iets in ons energetisch veld leeft dat een bepaalde situatie mogelijk maakt.
De tragedie wordt niet ‘gekozen’ met het hoofd of de wil, maar ‘uitgenodigd’ vanuit een oud, vaak familiaal of collectief pijnstuk dat geheeld wil worden. Wanneer we durven erkennen dat ook deze ervaringen een spiegel zijn van iets dat zich in onszelf mag ontknopen, ontstaat er een bevrijdend bewustzijn.
Niet om te beschuldigen. Niet om te vergoelijken. Maar om te helen. En om het patroon te doorbreken — bij onszelf, en voor de generaties na ons.
De rol van mannelijke energie: focus en bescherming
In deze context is het belangrijk te begrijpen wat mannelijke energie werkelijk betekent — niet in uiterlijke machtsstructuren, maar in de psyche. Mannelijke energie (de animus, zoals Jung het noemt) is bedoeld om met éénpuntige concentratie een veilige ruimte te creëren. Een innerlijke krijger die niet aanvalt, maar beschermt. Die de poorten bewaakt zodat de vrouwelijke energie (de anima) zich veilig kan openen, kan voelen, verwerken en helen.
Deze éénpuntige concentratie is geen geforceerde focus, maar een diep gewortelde innerlijke gerichtheid. In de yogafilosofie zien we dit terug in de krijgerhoudingen (Virabhadrasana’s). De krijger staat stevig, geaard, gefocust op één richting — niet om te domineren, maar om aanwezig te zijn, bewust en stevig in het hier en nu. Elke spier, elke ademhaling, elke blik is gericht. De krijger is niet agressief, maar alert, en straalt standvastigheid uit.